De contextuele benadering werkt vanuit de visie dat iedereen onlosmakelijk verbonden is met zijn familieleden. We worden vooral gevormd door het gezin waarin we opgroeien. Kenmerken, gedragingen, gevoeligheden en ook gebeurtenissen van deze familie neem je met je mee. Ze worden doorgegeven van ouder op kind en kunnen een hulpbron zijn maar ook een last.
Belangrijke begrippen in de contextuele hulpverlening zijn loyaliteit en rechtvaardigheid. Met loyaliteit wordt de onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen bedoeld, die we nooit ongedaan kunnen maken. Deze loyaliteit zorgt er voor dat je verbondenheid ervaart met jouw ouders of bijvoorbeeld broers of zussen. Rechtvaardigheid heeft alles te maken met geven en ontvangen. Wanneer je geeft (vertrouwen), ontvang je zelf het recht om weer te ontvangen. Rechtvaardigheid betekent dat binnen een relatie er een evenwicht is in geven en ontvangen. Het moet niet zo zijn dat de één alleen maar geeft en de ander alleen maar ontvangt. Relaties kunnen alleen maar fair zijn wanneer beide personen op een eerlijke manier zorg heeft voor de terechte behoeften van de ander. Beiden voelen zich dan ook weer gerechtigd om zorg terug te geven.
Binnen de relaties is het belangrijk dat er een balans is tussen geven en ontvangen. Ouders geven in eerste instantie normaliter veel aan de kinderen en ontvangen later terug, als het kind veel kan geven. Door de generaties heen heeft iedereen gegeven; aan zijn ouders, broers en zussen, partner, binnen de kerk en aan kinderen. Sommigen hebben in hun jeugd te veel gegeven. Dit kan ook op emotioneel terrein zijn. Als dat nooit gezien is, dan wreekt zich dat later. Iedereen heeft de behoefte om erkenning te ontvangen voor wat je doet en wie je bent. Het kan ook zinnig zijn je af te vragen waarom je zoveel hebt gegeven. Heb je bijvoorbeeld geleerd dat je dan pas waardevol bent? Soms heb je te weinig van jouw ouders ontvangen. Je verlangt dan later bijvoorbeeld van je partner of van anderen om alsnog aan die onvervulde behoefte tegemoet te komen.